Wanneer men de jaarafrekening van de vereniging van mede-eigenaars bestudeerd stelt men vast dat de kosten van elektriciteit voor de gemiddelde VME varieert tussen 2,50 en 8% van de totale werkingskapitaal. Men zou zowel vanuit ecologische als economische beweegredenen kunnen trachten om het verbruik voor de gemeenschappelijke delen te beperken.
De vereniging van mede-eigenaren kan elektriciteit verbruiken voor tal van redenen: de inkomdeur en het bellenbord, verlichting, centrale verwarming en pompinstallaties,…. Daar de lift de grootste verbruiker is van de gemeenschappelijke installaties willen wij in onderstaande blog-bericht enkele methodes opsommen waarmee men het elektriciteitsverbruik van de lift zou kunnen reduceren.  Het verbruik van een  gemiddelde lift wordt geschat op 20KW/per uur. Indien deze lift gedurende 365 dagen één uur per dag functioneert is haar jaarlijks verbruik 7.300 KWh of aan de huidige prijs ongeveer 4.500 euro per jaar. Indien deze lift slechts een kwartier per dag functioneert  is dit jaarlijks verbruik slechts 1.125 euro.

Wanneer men over de lift spreekt is het belangrijk om te weten dat er twee types liften bestaan. Vooreerst is er een hydraulische lift: deze bestaat uit een zuiger die de lift naar boven duwt en waarbij meestal in de kelder een olievat staat dat vol of leegloopt naargelang de beweging van de lift. Dit type lift is een energievreter en wordt dan ook minder en minder toegepast en dit enkel in gebouwen met maximum 3 verdiepingen. Wij gaan hier dan ook niet verder op in gezien er weinig mogelijkheden zijn om deze installaties energievriendelijker te maken: enkel het vervangen van dit type lift door een tractielift is een zinnige maatregel.

Het merendeel van de geïnstalleerde liften, bij benadering 95%, zijn tractieliften. Deze werken volgens het volgende principe: een liftkooi wordt door middel van tractiekabels, welke over een aandrijfwiel  rollen en waarbij een contragewicht zorgt voor een evenwicht tussen de maximale gewicht van de liftkooi (bv 4 personen van 75 kilogram = 300 kilogram) en het contragewicht,  bewogen van verdiep naar verdiep. (Het contragewicht dat 50% moet bedragen van het maximale gewicht van de liftkooi, in het voorbeeld: gewicht liftkooi (150 kg) + 50% van 300 kg gewicht 4 personen (150 kg), dus tegengewicht of contragewicht moet 300 kg bedragen volgens de normale voorschriften van de controleorganismen waaronder ATK, KONHEF, AIB-VINCOTTE, Bureau VERBRUGGEN enz. Bij dit type lift heeft men ook nog “soepele zweefkabels” (dit is een samenvoeging van een aantal elektriciteitskabels die zorgen voor de elektrische  verbinding   via de sturing printplaat in de liftmachinekamer naar de oproepknoppen in de liftkooien) Er is dan nog de kabel van het veiligheidssysteem die zorgt dat bij een te hoge daalsnelheid en soms ook bij een verhoogde stijgsnelheid de liftkooi wordt afgeremd en geblokkeerd door het in gang zetten van het veiligheidssysteem en dit op basis van een mechanische tussenkomst, het weet dus zelfs bij het uitvallen van de elektriciteit.

1.De verlichting vervangen door ‘led’ verlichting.
Ledverlichting heeft tal van voordelen, waaronder een lager verbruik, betere resistentie tegen schokken, mag veelvuldig in en uit geschakeld worden, moet slechts om de 4 a 5 jaar vervangen worden, …
Let op in de meeste liften blijft de verlichting van de lift branden zelfs indien ze niet functioneert (dit kan men laten aanpassen). Schatting van verbruik : 24 uur x 365 dagen x 100 watt (= 0,1 kWh) x €0,07 euro = €62 per jaar. Bij gebruik van ledverlichting kan dit verlaagd worden naar €7 per jaar.

2. Het vervangen van de motoren door freqentiegestuurde motoren: (dit zijn motoren met een variabel toerental waarbij het toerental wordt gestuurd naargelang de behoefte)
De schatting van de besparing schommelt naargelang de lift tussen de 25% en 30% op het elektriciteitsverbruik. Dus voor een gemiddeld verbruik van 4.500 euro per jaar kan men hiermee een jaarlijkse besparing realiseren tussen 1125 euro en  1500 euro. Men moet ook rekening houden dat ook andere elementen minder slijten bij het gebruik van frequentiegestuurde motoren in een lift namelijk de kabels slijten minder omdat zij praktisch niet meer doorglippen op de aandrijfschijf. Verder moeten ook de remblokken praktisch niet met vervangen worden omdat de lift bij het naderen van een verdieping afremt door de verminderen van het toerental van de aandrijfmotor. Men dient rekening te houden met een éénmalige installatiekost.

3. Het optimaliseren van het tegengewicht:
Een eenvoudig besparing bestaat erin om te bepalen of het tegengewicht niet beter kan aangepast worden. Een voorbeeld zal dit duidelijk maken: de voorbeeldlift waarvan sprake was  uitgerust voor een maximumgewicht van 4 personen of 300 kg , het tegengewicht bedroeg rekening houdende met het gewicht van liftkooi van 150 kg eveneens 300 kg. Dus de motor moet via de aandrijving steeds een gewicht  van het verschil tussen de lading in de lift en het gewicht van het tegengewicht verplaatsen. Indien de lift wel is uitgerust voor maximaal 4 personen maar bijna nooit door 4 personen gebruikt wordt gezien haar omvang kan het gewicht van het tegengewicht bijvoorbeeld teruggebracht worden naar twee personen (dit moet wel een goedkeuring krijgen van het keuringsorganisme) Op dat ogenblik is het contragewicht 50% van 150 kilo. (2 personen) dus 75 kilo .De motor moet wanneer de lift leeg is en opgeroepen wordt slechts een gewicht van  75+150 =225 kg verplaatsen, normaal dient er 150 + 150 = 300 kg verplaats worden . Dus moet er 75 kg minder verplaatst worden wat normaal moet resulteren in een besparing van 75/300 = 25% .

4. Het plaatsen van een energie-terugverdiensysteem: (enkel voor gebouwen met meer dan 10 verdiepingen)
En andere mogelijkheid welke kan toegepast worden is het plaatsen van een energie-terugverdiensysteem: dit wil zeggen dat bij het dalen en het stijgen  van de lift waarbij de motor niet moet werken gezien het tegengewicht of de kooi  zorgt voor de beweging de energie die hierbij vrijkomt wordt gerecupereerd (zoals een dynamo). Dit gebeurt momenteel ook bij elektrische wagens waarbij bij het remmen elektriciteit wordt geproduceerd . Dit plaatsen is echter weggelegd voor echte ecologisten omdat het terugverdientijd meer dan 20 jaar bedraagt. Voor gebouwen van 40 verdiepingen of hoger  met zeer grote liften is dit natuurlijk weer anders gezien het terugverdieneffect afhangt van de afstand die de lift aflegt en het gewicht dat zorgt voor de aandrijving van de dynamo.

5. Plaatsing van een condensatorbatterij:

Bijkomend kan de cosinus phi van de installatie geoptimaliseerd worden. De stroom welke geleverd wordt dient men in twee componenten te verdelen: het actief vermogen (de stroom die men werkelijk nodig heeft om een bepaalde motor te laten draaien) en het blind vermogen (de stroom die men enkel nodig heeft om het magnetisch veld in het ijzer van het toestel in stand te houden)Door het verbeteren van de cosinus phi zorgt men dat het blind vermogen wordt gereduceerd waardoor men werkelijk minder stroom verbruikt maar ook de afgezekerde waarde van de installatie kan beperken. Dit kan men bereiken door een condensatorbatterij te plaatsen op de installatie.

6.Juiste bepaling van de afgezekerde waarde:
Niet alleen het verbruik is belangrijk maar ook de prijs die men moet betalen voor de afgezekerde waarde . Dit wil zeggen hoe zwaar moeten de “plombs” of “zekeringen” zijn. Men betaald namelijk aan de leverancier van de stroom een vast vergoeding die varieert met de afgezekerde waarde. Deze kan bijvoorbeeld 3X 25 ampère bedragen  of  3X 75 ampère . In het ene geval zal de jaarlijkse vaste kost enkele honderden euro’s bedragen in het andere geval zal dit enkele duizenden euro’s kunnen bedragen. De afgezekerde waarde heeft te maken met de piekbelasting namelijk bij het opstarten van de lift.

7.Afschaffen van een vaste stopplaats:
In gebouwen waar men meerdere liften tegelijkertijd kan oproepen het plaatsen opteert men beste voor één gemeenschappelijke printplaat voor alle liften,  waardoor men slechts één lift tegelijkertijd kan oproepen. Dit kan een besparing van 30% in het verbruik betekenen. Ook het aanpassen van het systeem waarbij de lift niet automatisch naar een voorbestemde stopplaats gestuurd wordt, bijvoorbeeld het gelijkvloers, kan een besparing verwezenlijken. Bij dit laatste moet men echter in overweging nemen dat dit de gemiddelde wachttijd kan verhogen.